“’t Is in den grond dat men de diamanten vindt;
tant pis voor wie ons onder den grond niet volgen kan.”
Want niets dat dieper mij beroert dan rozen.
Een versregel van Karel van de Woestijne. Mooi, denk je, maar waar blijft de rest? Er is geen rest, er komt geen vervolg. Dit is het volledige gedicht. Hiermee moeten we het doen. Waarom dat zo is, probeer ik je kort uit te leggen.
Dit gedicht staat in Substrata,